

10
met zich mee zouden brengen bij sommigen nog verder aan.
Een giftige combinatie van onverschilligheid, hardheid, vooroor-
delen en vrees maakten een openlijk gesprek tussen bestuurders
onderling en tussen bestuurders en burgers, over de omgang met
deze actuele ‘problematiek’ er niet eenvoudiger op. Ruimte om
dieper in te gaan op achterliggende oorzaken en de persoonlijke
geschiedenissen van zovele vluchtelingen was er nauwelijks, laat
staan dat er tijd genomen werd om gezamenlijk te zoeken naar de
idealen en waarden die nodig zijn om ook op de langere termijn
op een meelevende, menselijke manier gastvrij te zijn; zakelijk en
streng waar dit gevraagd wordt, maar met een open oog voor de
talenten, de ambities, de trauma’s en het verlangen naar veiligheid
en geborgenheid, gemeenschapsgevoel en warmte-uitgerekend dat
wat mensen die zulke gruwelijke omstandigheden zijn ontvlucht
zozeer van node hebben. Kortom, het ontbreken van inzicht in
de recente geschiedenis en van een weldoordachte visie voor de
toekomst, maakten het mogelijk dat de emoties rondom dit ene
vraagstuk binnen één jaar tijd van angst, naar medelijden, naar
ontzetting, naar verlamming en naar woede gingen en terwijl
Nederlanders, (of in bredere zin: Europeanen) in de media ieder
voor zich hun stellingen betrokken en elkaar met grove verwijten
bestookten, verdwenen de nieuw aangekomen vluchtelingen meer
en meer uit het zicht. Zij kwamen in het nieuws na relletjes in een
AZC, of anders wel om één keer hun droevige verhaal te vertellen,
maar verder werd de discussie toch vooral óver hen gevoerd, in
plaats van met hen. Daarbij werd bovendien de indruk gewekt
dat er zo snel mogelijk oplossingen en antwoorden gevonden
moesten worden – tijd om de nieuwkomers zélf iets te vragen, of
hen vragen aan ons te laten stellen, leek er niet te zijn. Hierdoor
lieten sommige nieuwe Syriërs in Nederland zich echter niet uit het
veld slaan; ze namen zelf het initiatief tot wederzijdse ontmoeting
en uitwisselling, waarbij ze graag uitdelen van hun eeuwenoude,
gemêleerde cultuur. De Iona Stichting is dankbaar dergelijke
initiatieven te kunnen steunen en heeft hiertoe een fonds ingericht
‘Syrië Hier!’
De manier waarop de discussie over het vluchtelingenvraagstuk
gevoerd wordt is exemplarisch voor bijzonder veel maatschappe-
lijke discussies. Of die nu over onderwijs, landbouw, zorg of tech-
nologie gaan: theorieën, idealen en toekomstplannen lijken niet
zelden losgezongen van de praktijk, maar zelfs van de mensen die
het behoort te betreffen, of dit nu patiënten, leerlingen, boeren,
werknemers of consumenten zijn.
Gelukkig valt dit steeds meer mensen op. En voelen ze zich
verantwoordelijk om hierin het tij te keren.