

Iona Stichting
Jaarverslag 2014
8
Misschien is een vruchtbare geef-en-ontvang-cultuur ook wel gebaat bij dergelijke
adempauzes. En bij onafhankelijke halteplaatsen, waar schenkers zonder schroom
hun gaven brengen, vergezeld van de hoop dat er voor deze gaven mensen worden
gevonden die ze met open handen en een open hart willen ontvangen. Niet om dit
voor zichzelf te houden, maar om er iets mee te doen, iets mee tot stand te brengen
dat zich in de toekomst gul laat delen, uitdelen en wellicht vermenigvuldigen.
Tijdens zulke adempauzes en in zulke halteplaatsen ontstaat een vrij ruimte waar-
in met aandacht en gevoel kan worden waargenomen welke waarde, welk gewicht,
welke geschiedenis en welke intentie en idealen met het geschonkene verbonden
zijn. Zoals in een bijlage van het
nrc
(dec.
2014
) deze wederkerige relatie tussen
ontvangen en geven mooi beschreven werd. Daaruit blijkt dat iedere mecenas,
groot of klein, het gevoel kent om te mogen ontvangen, waarbij de wil wordt
wakker geroepen om iets terug te doen; uit vrijheid te mogen schenken! Culturele
instellingen, zoals bijvoorbeeld musea, zijn vaak ontstaan uit particulier initiatief
met een opvoedkundig doel. De mecenas wil hiermee iets van waarde aan de
wereld geven.
Wanneer er zich dan een aanvrager meldt die van zijn eigen idealen en noden geen
geheim wil maken en de op hem afkomende toekomst tegemoet durft te rennen,
niet wetend of hem ook echt iets zal toevallen, maar wel met de wakkerheid en
onbevangenheid die daarbij nodig zijn, dan kan de eerder gedane schenking
mogelijk doel treffen. Met de nadruk op
‘mogelijk’. Garanties zijn hierbij niet te
geven. Ontvangen is geen ‘cashen’ –
maar evenmin: ‘incasseren’. Hooguit
moet je met lege handen durven staan,
en je tijdelijke kwetsbaarheid en
kleinheid daarbij soms aanvaarden.
Niet ontdaan, maar door je telkens
opnieuw actief te ontdoen van je
behoefte aan houvast.
Wie zo’n ontvanger probeert te zijn
geeft gevers een grandioze kans.
Om boven zichzelf uit te stijgen en dat
wat voor hen zoveel waarde heeft los te
laten, toe te vertrouwen. Wellicht aan
jou. Dat kan kracht schenken: je blijkt
het waard te zijn, zelfs nog voordat je
dit hebt kunnen aantonen. Een afhanke-
lijkheidsrelatie? Integendeel.
In een bewust en vrij ‘ontvangmoment’ als hierboven geschetst, maakt de ander
jou een autonoom, verantwoordelijk individu, met toekomstkwaliteiten. Daar
houdt het betonen van dankbaarheid op een aangeleerde plichtpleging te zijn, maar
kun je de dankbaarheid met het bestaan met frisse moed gaan léven.
Ignaz Anderson
Désanne van Brederode
Merel Boon, Samenwerken